Ik ben Els en ik heb dromen.
Zo zou ik heel graag schrijfster worden en daar werk ik ook actief aan. Mijn grootste droom is echter om mama te worden…Op mijn 17de kreeg ik te horen dat dit voor mij een zeer moeilijk te verwezenlijken droom zou zijn, maar koppig als ik ben, zette ik door.
Mijn verhaal kan je ook volgen op mijn persoonlijk blog Hippiemeisje en via mijn Facebookpagina.

Ik was 17 toen mijn huisarts me doorverwees naar een gynaecoloog. Op dat ogenblik had ik nog altijd mijn menstruaties niet. Naïef als ik was dacht ik dat de gynaecoloog dat wel kon oplossen. Ze nam een echo en mompelde iets van PCOS. Verder wilde ze nog niets zeggen, ze wilde eerst mijn hormoonwaarden controleren. Toen ik een week later belde voor de uitslag, zei ze dat ze liever had dat ik even langs kwam. Wat ze toen vertelde deed letterlijk mijn wereld instorten: het zou heel moeilijk worden om eigen kinderen te krijgen, zelfs met een fertiliteitstraject zou de kans zeer klein zijn. Het was mei 2002, een maand later werd ik op de PAAZ opgenomen. Het was de spreekwoordelijke druppel, het hoefde niet meer. Ik wilde niet de volgende dag aan kinderen beginnen, maar de toekomst die ik voor ogen had, werd in een klap van tafel geveegd. Of ik op de PAAZ over die diagnose gepraat heb, vroeg men mij laatst. Nee, ik stak het diep weg om niet meer boven te halen tot in 2009 en ook dan bleef ik de bijhorende gevoelens vooral negeren. Ik trouwde met mijn toenmalige partner en we stapten naar de fertiliteitsarts. Het was niet de ideale situatie en uit respect voor mijn ex, wens ik daar niet veel over te vertellen. Na vele mislukte pogingen, gingen we uit elkaar.
Eigenlijk wilde ik toen al als alleenstaande verder en in afwachting deed ik in het UZ Brussel mee aan een studie naar IVM. Soms ben ik fier dat ik een kleine schakel was in een fertiliteitsprocedure die nu nog toegepast wordt. Als er maar twee mensen door geholpen worden, ben ik al blij, ik weet immers wat een onvervulde kinderwens en het enorme verlangen ernaar inhoudt. Vaak stel ik me echter ook de vraag: en wat als daar wel een goed embryo is uitgekomen dat een gezond kindje had kunnen worden? Het was voor de wetenschap, de eventuele embryo’s zijn vernietigd. Zeven jaar later vind ik dit zeer moeilijk om te dragen. De afspraak bij de psycholoog was ook gemaakt, maar uiteindelijk besloot ik toch even te wachten, misschien kwam ik mijn partner nog wel tegen: dé vader van mijn kinderen. Ik kwam hem ook tegen. Ik zag hem graag, hij mij en ja, ook hij wilde nog kinderen. De eerste stappen van de mallemolen werden gezet, maar het noodlot sloeg toe. In juni 2014 kwam hij in een verkeersongeval terecht. Drie weken lag hij in coma voor hij uiteindelijk stierf. Ik ben niet alleen hem verloren die dag maar ook onze kinderen. Het was een hels rouwproces. Het idee om toch maar als alleenstaande te beginnen stak weer de kop, maar ik had hiervoor ook een intense angst. Ten eerste: zou ik wel goed gekeurd worden? En ten tweede: als ik dan goed gekeurd werd, moest ik het wel alleen doen. De fertiliteit, maar ook het kind opvoeden. Zou ik dat wel kunnen? Zou dat niet te zwaar zijn? En wat als er dan iets met mij zou gebeuren? Ik was dan de enige opvoeder, dus als ik wegval, heeft dat kind dan niemand? Dit en nog vele andere vragen deden me erg piekeren. Ik zocht toen hulp, psychosociale hulp. Ik vond dat toen bij het toenmalige Kinderwens Vlaanderen, de enigen die er toen echt mee bezig waren. We schrijven februari 2015 ondertussen.
Uiteindelijk hakte ik met deze hulp de knoop door, ik was 31, ik was al amper vruchtbaar en een almaar stijgende leeftijd zou hier niet veel goed aan doen. Bovendien wilde ik mezelf later niet verwijten dat ik er niet alles aan zou gedaan hebben. Eigenlijk nam ik me dat voornemen al toen ik op de begrafenis van een kinderloze groottante zat. Daar had ze haar hele leven verdriet en spijt van gehad, zei de pastoor. Toen hij die woorden uitsprak, voelde ik een immense pijnscheut door mijn hart. Ik wist dat me dat ook te wachten kon staan.
Ik kon de procedure en werd goedgekeurd door de psycholoog. Ik onderging ook opnieuw alle lichamelijke onderzoeken, dat is zo bij verandering van fertiliteitscentrum, en ik mocht starten. Eerst terug inseminaties met Clomid: geen reacties. Menopur; geen reactie. Kapseldrilling en dan terug starten met Menopur: geen reactie. Herhalen… Uiteindelijk zei die arts: “Sorry, mevrouw, je zal nooit zwanger raken.” Met IVF wilde hij zelf niet beginnen, ik had PCOS en aangezien ik bij nu al hoge dosissen Menopur amper reageerde voor inseminatie, zou ik volgens hem voor IVF zo een hoge dosissen moeten gebruiken met alle gevolgen van dien.
Ik stapte naar een andere arts in een ander fertiliteitscentrum. Een arts voor de moeilijke gevallen werd me gezegd. Deze man bezag mijn dossier en zei me vlakaf dat hij niet wist of ik zwanger kon raken en dat hij nog maar zelden zo een ernstige vorm van PCOS had gezien, maar dat het op zich wel mogelijk was. Hij begon niet meteen met behandelingen, ik moest eerst voedingssupplementen nemen en iets dat voorgeschreven wordt aan vrouwen in de menopauze. Na een maand waren mijn bloedwaarden al veel beter en na drie maanden stond het licht op groen. Hij zei dat hij ook ging afwachten wat mijn eicellen deden om dan te kunnen beslissen of het terug inseminatie werd of meteen IVF. Ik reageerde deze keer op de Menopur. Die eerste controle echo kon ik bijna huilen van geluk. Het werd inseminatie en twee weken later had ik een plus op een zwangerschapstest. Het werd echter een vroege miskraam, zo eentje waarvan men vaak niet eens weet dat er iets geweest is. Het verdriet was echter immens. Maar ik ging verder, inseminaties werden niets. IVF dan of beter gezegd, ICSI, 5 keer een pick up gehad, amper 3 terugplaatsingen, waarvan 2 keer met 2-daagsmembryo’s. Ze waren zo slecht dat men ze maar heel snel terugplaatsten, het idee is immers dat ze in een natuurlijke omgeving beter kunnen overleven dan in een labo. Ik heb verschillende stimulatierondes gehad, die met Suprefact gaven de beste resultaten. Die behandeling was echter ook de zwaarste: constant migraine, misselijk en flauwvallen. Ik deed het echter elke keer opnieuw: ik wilde zo graag een kindje. Ik heb een overstimulatie gehad, ik heb een bloeding gehad, ik ben op de spoed terecht gekomen met een overreactie op de hormonen en bij de laatste pick up had ik follikels zonder eicellen. Men opperde PGD omdat de slechte kwaliteit van mijn eicellen te maken kon hebben met erfelijke factoren. In mijn familie spelen wat erfelijke problemen mee, dus het was verre van een gek idee. Mijn embryo’s waren echter van te slechte kwaliteit om dit te gaan doen. Het doek viel in december 2017 definitief over mijn biologische kinderwens.

Of ik nog eiceldonatie wilde overwegen? Ja, maar ik moest rouwen. Ik heb echt gerouwd om mijn gedachtenkindje, om het kind dat ik naar mijn gevoel al jaren kende maar nooit heb mogen ontmoeten. Het was zwaar om die biologische kinderwens op te zeggen, maar ik ging er terug voor. Weer moest ik goed gekeurd worden door de psycholoog. Net zoals bij de zaaddonor had ik de voorkeur voor een bekende donor. Ik had ook iemand, maar die werd afgekeurd door de psycholoog, dus ik kwam op de wachtlijst voor anonieme donatie. In september 2018 kreeg ik bericht dat ze een donor hadden: dezelfde kleur haar, bloedgroep, wel andere kleur ogen maar dat werd opgelost door de (inmiddels ook anonieme) zaaddonor. Het belangrijkste weet ik echter totaal niet en dat is het karakter. Maar vooral had ik zeer graag de optie voor mijn kind opengehouden om eventueel zijn of haar biologische afstamming te achterhalen. Ik onderging weer enkele onderzoeken die dan plots moeten wanneer je overstapt naar eicelacceptatie en de donor mocht beginnen. Ik voel nog steeds grote dankbaarheid naar deze voor mij totaal onbekende vrouw. Er werden 11 mature eicellen geoogst, 10 werden bevrucht en op dag 5 was er amper één embryo overgebleven. Dit was de zoveelste slag in mijn gezicht. Ik moet het er echter mee doen. Momenteel ben ik bezig met het klaarmaken van mijn baarmoeder voor embryoacceptatie. Ik heb amper 1 kans. Als dit niet lukt, kan ik overstappen naar een volgende donor, maar ik weet eigenlijk niet of ik dit nog aan kan. Twee jaar geleden ben ik bij een psychologe gestart omwille van dit hele traject en de vele bijhorende verliezen en rouwprocessen. Vorige week ben ik bij haar echt in huilen uitgebarsten: ik wil dit allemaal niet meer, zei ik haar, maar ik wil zoooooooo graag een kindje. In 2009 zat ik voor de eerste keer bij een fertiliteitsarts, we zijn 2019. Het is een verjaardag die ik nooit had willen halen. Ik heet dit ene embryo, dit ene kindje zo hard welkom, maar de angst is tegelijkertijd zo groot dat het wéér niets wordt en eerlijk gezegd had ik toch wel gehoopt dat ik met een donor iets meer kansen had gehad. Ik zet nu alles op alles: fertiliteitsmassage, acupunctuur, de juiste voeding en supplementen. Het is echter weer vooral heel bang afwachten en eigenlijk heb je zelf totaal niet in de hand of het deze keer al dan niet zal lukken.
Niemand kan garanderen of het ooit lukt, dat maakt het zwaar. Ik ben een zeer koppige doorzetter, maar de aanhouder wint helaas niet altijd. De mens is nog steeds niet maakbaar en dat weet ik ondertussen maar al te goed. Ik hoop evenwel, al is het met de moed der wanhoop.