Mijn herstelverhaal

Ik ben Els en ik heb dromen. Zo zou ik heel graag schrijver worden. Voorlopig ben ik begonnen aan een blog, hippiemeisje. Teksten van me werden al gepubliceerd in kranten, magazines en ik schreef al mee aan een boek en een theaterstuk. Ik doe nu ook vrijwillig redactiewerk voor verschillende organisaties en wil daar op termijn graag betaald in gaan werken. Ondertussen blijf ik me op deze manier bijschaven. Een eigen boek blijft natuurlijk de ultieme droom. Mijn leven ging nochtans niet van een leien dakje.


Ik heb een vrij moeilijke jeugd gehad, mijn vader zei me ooit zelfs dat liefde niet bestond. Het vat mijn jeugd kort en bondig samen. Daarnaast had ik ook te maken met seksueel misbruik buiten het gezin. Het is zo dat kinderen die thuis onveilig opgroeien daar veel vatbaarder voor zijn, ook daar bleek ik een mooi voorbeeld van. Bleek dat ik ook nog eens hoogbegaafd was waardoor ik op school ‘die rare van de Latijnse’ werd. Op een half jaar tijd verongelukte in het 6de middelbaar een vriendin, wilde een andere vriendin suïcide plegen, werd ik verkracht, kreeg ik te horen dat ik waarschijnlijk nooit kinderen zou krijgen en werd ik door mijn vader afgekeurd omdat ik graag psychologie wilde gaan doen, al was dat eigenlijk een constante in mijn jeugd, en dat kwam tot een explosie. Het moest er uit laten we zeggen. Ik was 17 en werd opgenomen op de PAAZ.

“Ik had die opname nodig, ze was het begin van mijn persoonlijk herstel.”

Ik werd doorverwezen naar Kortenberg, we schrijven het jaar 2002. Kortenberg redde mijn leven, letterlijk en figuurlijk. Ik deed er psychoanalyse, voelde me er goed geholpen en ik leerde er gelukkig ook praten, al was dat toen nog vrij miniem.

Na die opname ging ik studeren. (Faal)angst speelde me parten. Ik wilde eigenlijk psychologie studeren, durfde niet en koos dan voor verpleegkunde, want dat leek me veel gemakkelijker. Ik had een doel in mijn leven. Dat ging eigenlijk zonder al te veel problemen, al bleef die faalangst loeren. Tijdens die studies heb ik ook moeten vechten om de studierichting psychiatrisch verpleegkundige te kunnen kiezen: op school, maar ook bij mijn ouders. Er heerste toen een misvatting dat het not done is om in de psychiatrie te willen werken als je er zelf ingezeten hebt. Ondertussen is dat idee gelukkig meer en meer achterhaald. Door mijn faalangst had ik mijn droom om psychologe te worden al vaarwel gezegd, dus dit zouden ze me niet afnemen. Maar door alle stress kwam ik weer op de PAAZ terecht. De verpleging daar zei dat ik psychiatrie echt wel om de juiste redenen koos, tsja: daar luisterden ze wel naar mijn beweegredenen. Ze begrepen dat het niet de studies waren die me deden hervallen, maar het niet mogen zijn wie ik ben.

Ik was ondertussen op zoek naar een zeker evenwicht en vond dat bij het boeddhisme. Dingen als ‘laten zijn’ hielpen me er door. Dat maakt me tevreden, ik mag me ‘slecht’ voelen, die gevoelens moeten niet weg. En dankbaar zijn, ook iets dat ik geleerd heb door het boeddhisme. Later zou ik dat verder gaan uitdiepen via ACT. Ik ben namelijk geen boeddhist, maar hun levenswijsheden hielpen me wel.

“Heel mijn leven deed ik wat van me verwacht werd, maar ik ontwikkelde geen eigen identiteit.”

Ik heb het ook nooit gemogen natuurlijk. Ik zeg daarom weleens dat mijn pubertijd pas begon toen ik thuis weg ging. Ik ging tekenen en schilderen en deed het graag. Ik begon les te volgen op het conservatorium, ik wilde immers al lang gitaar leren spelen. Ik merkte dat ik blij werd van de natuur. Mensen begonnen me hippie te noemen omdat ik naar die waarden handel en ik was er gek genoeg blij mee, hoewel ik niet hou van hokjes. Na mijn studies werd ik nog één keer opgenomen, ik was het noorden even kwijt, maar die opname heeft me meer slecht dan goed gedaan. Ik kwam er buiten met extra trauma’s en nam me voor dat dat mijn laatste opname zou zijn. Ik maakte een grote persoonlijke groei door nadien, ik begon ook aan mezelf te denken en niet meer uitsluitend aan anderen. Ik werkte aan mezelf op verschillende manieren. Ik volgde cursussen die me belangrijk en interessant leken. Ik begon met vrijwilligerswerk omdat me dat slimmer leek dan meteen te beginnen werken en dat ging eigenlijk goed. Het gaf me een nuttig gevoel, ik ging werken aan mijn psychische, maar ook mijn lichamelijke gezondheid want die was ook niet geweldig te noemen.

Ondertussen werkte ik met mijn toenmalige partner aan onze kinderwens, die wens was heel sterk bij mij. We werden zwanger, maar we verloren het kindje, dat deed heel veel pijn, nog steeds. We groeiden verder uit elkaar en besloten te scheiden. Op zich was dit goed. Ik heb veel moeite om dit te zeggen, maar ik was getrouwd met een vrouw. Ik heb mezelf en haar lang iets voorgehouden, ik ben hetero, maar had schrik van mannen. Ook een overblijfsel uit mijn jeugd. Ook daar heb ik me lang schuldig over gevoeld, al ben ik er heel erg van overtuigd dat ik ze wel degelijk héél graag gezien heb, maar misschien niet zoals liefdespartners dat doe,. Ik blijf ze hoe dan ook heel dankbaar en koester onze liefde, want liefde was er wel degelijk.

“Ik werkte ondertussen als psychiatrisch verpleegkundige.”

Ik vind de twee kanten kennen nog steeds een voordeel, maar geef eerlijk toe dat het soms ook heel lastig is. De evolutie naar het inzetten van ervaringsdeskundigen in de GGZ kan ik dan ook alleen maar toejuichen. Ze zijn nodig, maar ik wil toch ook benadrukken dat ik geen unicum ben onder hulpverleners. Vele cliënten beseffen niet dat hulpverleners het psychisch ook moeilijk kunnen hebben, er zijn er nochtans behoorlijk wat. Na een opmerking van een cliënt dat de hulpverleners hun kennis enkel uit boeken halen, vroeg ik “Denk je dat ze niet leven misschien?” Stilte. Het taboe van psychische problemen bij hulpverleners blijft echter nog steeds heel groot.

Na mijn scheiding leerde ik een man kennen. Hij maakte me gelukkig, ik had nog steeds die angst voor mannen en twijfelde heel lang voor we een relatie begonnen, maar hij had geduld. Ik voelde me goed bij hem, heel goed, maar bovenal: ik vertrouwde hem. Het was de eerste man in mijn leven die ik echt vertrouwde… met hem zag ik me oud worden, met hem zag ik me kinderen krijgen. Ik heb een hormonale aandoening en kinderen krijgen zou niet vanzelfsprekend worden, maar hij wilde mee in de mallemolen van de vruchtbaarheidsbehandelingen stappen. Het leek zo mooi allemaal, hij steunde me in wat ik deed en gaf me vertrouwen, vertrouwen in hem, maar ook vertrouwen in mezelf.

“Bij hem durfde ik echt mezelf zijn, maar toen sloeg het noodlot toe.” 

Hij kreeg een ongeval, lag enkele weken in coma en stierf uiteindelijk. Hij laat ook een dochter achter. Ik kwam in een rouwproces terecht. Ik ging naar een psychiatrisch revalidatiecentrum. Ik leerde daar pas echt de herstelvisie kennen. Ik schreef mijn herstelverhaal en dacht: doorbreek taboe, begin bij jezelf. Ik startte een blog, een verzameling getuigenissen van mezelf. Ik krijg heel vaak de reactie dat ik er zo velen mee help en anderen een stem geef. Daar doe ik het voor. Het is een soort missie geworden, net als het taboe doorbreken over onvruchtbaarheid en ongewilde kinderloosheid, waar een grote bron van mijn psychisch lijden zit en dit is een heel miskend probleem in de GGZ waar men vaak geen blijf mee weet. Via deze weg schreef ik ondertussen ook op aanvraag, voorlopig allemaal nog vrijwillig. Om net dezelfde reden wil ik dit graag schrijven voor Te Gek!?. Ook deed ik al enkele getuigenissen, de schroom voor mijn eigen problemen wordt minder en ik ben blij dat ik een weliswaar minieme rol speel in taboedoorbreking. Het komt verder uit een soort idealisme, denk ik, maar ik denk soms dat de wereld meer idealisten nodig heeft, al voelt het gek om dat onder andere van jezelf te zeggen.

Ik startte als alleenstaande opnieuw een fertiliteitstraject. Mijn aanvraag werd goedgekeurd. Ik had er best angst dat ik geen goedkeuring zou krijgen door mijn verleden in de psychiatrie, een angst die vaak wél terecht is, maar hier niet, zo bleek: de psychologe legde me uit dat ze vooral was nagegaan of ik inzicht had in mijn problemen en hoe ik ermee omging, daarin zag ze geen enkel probleem. Toen een heel goede vriendin stierf, kwam ik echter weer in een rouwproces echt. Maar ook dat hele fertiliteitstraject maakte veel los. Ik ging terug naar een psychologe omdat de overlijdens en de fertiliteit sowieso veel met een mens doen, maar ook om mijn eigen jeugd te verwerken, want daar zat nog veel vast. Het is logisch ook, zei mijn psychologe, dat het terug naar boven komt als je zelf actief bezig bent om voor kinderen te gaan. Ik volg nu eindelijk echte traumatherapie en het helpt, er is veel in beweging en ik voel me elke dag meer en meer groeien.

“Er zijn al vele puzzelstukjes op zijn plaats gevallen en ook dat geeft meer rust.”

Enkele jaren geleden schreef mijn psychiater in een verslag “Els laat meer en meer zien wie ze werkelijk is en is een kleurrijk en veelzijdig persoon met vele interesses.” Het is het mooiste psychiatrische verslag dat ik ooit over mezelf las.


Ondertussen werk ik aan mijn dromen: schrijven, schrijven, schrijven en begon ik eindelijk toch aan de opleiding psychologie. Een kindje hoop ik nog steeds te krijgen, al wordt de kans wel kleiner en kleiner en heb ik al jaren fertiliteit achter de rug, zonder concreet resultaat. Ooit hoop dat ik toch mijn kleine wondertje vast te nemen, want mijn grootste droom blijft wel moeder worden. Dat kindje krijgt dan sowieso een supermanpakje, want een superbaby zal het hoe dan ook zijn. En dat eigen boek, dat gaat er ooit ook wel van komen.

Origineel bericht te lezen via www.hippiemeisje.com

.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s