Man in nood werd niet geholpen.

Vorige week veroorzaakte een spookrijder een verschrikkelijk ongeval. De gemoederen liepen hoog op. De woede is ook te begrijpen. Dit had namelijk voorkomen kunnen worden. Een familielid vertelde immers dat de man in kwestie zich niet goed voelde en naar het ziekenhuis was gegaan om opgenomen te worden, dat gebeurde niet…

Moet ik nu echt zeggen dat dit het gevolg kan zijn van wanneer je psychische nood niet evenwaardig benadert als fysieke nood? Gelukkig heeft het doorgaans minder drastische gevolgen en we moeten opletten met te snelle conclusies, maar het lijkt erop dat dit niet gebeurd was wanneer men wel op zijn hulpvraag was ingegaan. We weten allemaal dat er voor iemand met een hartaanval wel plaats was geweest. Of dat er toch zeker naar een alternatief was gezocht in een ander ziekenhuis.

Mocht het zo zijn dat iemand met een hartaanval weer naar huis gestuurd werd, stond het land nu waarschijnlijk in rep en roer en werd daarbij de desbetreffende arts én ziekenhuis aan de schandpaal genageld. Dat hoeft van mij ook niet, maar het blijkt dat we nu een overleden man in nood aan de schandpaal nagelen. Hij voelde zich niet goed en moet daardoor nu blijkbaar veroordeeld worden.

De focus in de media en daarbuiten wordt namelijk gelegd op de psychische problemen van deze man, niet op het feit dat men hem niet wou helpen. Die focus mag wat mij betreft dus ook verlegd worden naar het niet helpen van een mens in nood. In zekere zin is dat zelfs nalatigheid en had dit misschien voorkomen kunnen worden. Hij voelde blijkbaar aan dat hij dringend hulp nodig had, vroeg het en werd weer wandelen gestuurd. Men weigerde hem met andere woorden hulp.  Zou men iemand met een andere dringende, levensbedreigende hulpvraag weer naar huis sturen, denkt u? Nee, het antwoord is nee. En diep in onszelf beseffen we dat allemaal.

Ik vraag alle media dus met aandrang om daar de aandacht op te vestigen. Men weigerde deze man te helpen en daardoor is er iets verschrikkelijk gebeurd. Dit is verschrikkelijk voor alle betrokken partijen: in eerste plaats voor hem en zijn naasten, de personen in de camper en hun naasten, de hulpverleners die ter plaatste kwamen, de getuigen op de snelweg en zelfs de mensen in het ziekenhuis die hem weer naar huis hebben gestuurd.

Een mentaliteitswijziging dringt zich op en dat doet men niet door het stigma op psychische problemen nog wat te verhogen. Dat kan men wel door de focus te leggen op het feit dat een mens in nood niet geholpen werd. Eigenlijk zou het onderscheid tussen fysische en psychische problemen sowieso niet gemaakt mogen worden, de mens is immers een holistisch wezen. Dat leerde ik in mijn opleiding al, in de praktijk lijken we dat wel eens te vergeten.

Dit bericht verscheen ook op De Wereld Morgen: http://www.dewereldmorgen.be/community/man-in-nood-werd-niet-geholpen/

Worstel je met gedachten over zelfdoding, dan kun je terecht bij Zelfmoordlijn 1813 – België: https://www.zelfmoord1813.be of bellen naar 1813.
Je kunt ook terecht bij de Luistergenoten via www.luistergenoten.be en 02 315 44 00 of bij Teleonthaal (tel: 106). In Nederland kun je terecht bij 113 Zelfmoordpreventie: https://www.113.nl en bellen naar 0900 0113 en de Luisterlijn https://www.deluisterlijn.nl/.

Pasen: verpersoonlijking van lijden en vrelossing

Dit bericht verscheen ook op De Wereld Morgen

Tegenwoordig draait Pasen vooral rond paaseieren rapen en ondertussen blijkbaar ook rond cadeaus geven.
Anderen denken dan weer dat Pasen rond de verrijzenis van Jezus draait, dat is natuurlijk correct, al missen vele mensen de hele context errond. Pasen is ook steeds het belangrijkste christelijke feest geweest en dus niet Kerstmis. Vooral de commerciële wereld dat heeft verdraaid.

Goede vrijdag is een dag van bezinning en van onthouding. Op zich draait de hele vasten daarrond natuurlijk. Vele katholieken hebben die vasten ondertussen herleid tot witte donderdag, goede vrijdag en stille zaterdag. De meesten vasten zelfs gewoon niet meer. De vasten eindigt met Pasen. Toch wil ik even stilstaan bij de betekenis die hier eigenlijk achter schuil gaat. Het draait helemaal niet rond chocolade paaseieren. Gek genoeg draait het ook niet rond de een of andere God.

Pasen leert ons om te gaan met lijden, hetgeen inherent is aan het leven. De hele paasweek refereert daar ook naar: kruisiging, een doornkroon, … De goede week is een ware lijdensweg. Christus staat hierin voor een ware verpersoonlijking van het menselijk lijden. Op Goede Vrijdag sterft Christus aan het kruis. Omdat dat eenvoudig gezegd een triestige gebeurtenis is, eten katholieken geen vlees of snoep op vrijdag en drinken ze geen alcohol. Vrijen mag dan trouwens ook niet. Soberte en onthouding dus. Vandaar dat vrijdag vroeger, toen vis nog veel goedkoper was dan vlees, dus visdag was.
Uiteindelijk komt er met Pasen oftewel”verlossing”. Christus herrijst. Oftewel: heel erg clichématig gezegd: na regen komt zonneschijn.

Het is ook de reden waarom ik Pasen een veel mooier feest vind dan kerstmis en waarom dit feest eigenlijk belangrijker is dan Kerstmis. Het is waar het leven om draait, het is het leren omgaan met lijden. Het leven is geen constant gelukkig iets, dat kan simpelweg niet, toch lijkt iedereen ernaar te streven. Aanvaarden dat leven ook lijden is en ermee leren omgaan, maakt je wel een tevreden mens.

Op zich draait Pasen dus vooral daarrond. Het is niet toevallig dat dit in de lente wordt gevierd wanneer de natuur terug tot leven komt na een doodse periode. Wist je trouwens dat eieren symbool staan voor de start van nieuw leven, vruchtbaarheid en groei? Daarom versierden de Kelten rond het lentefeest eieren. De Kelten vierden immers de komst van de lente en zo werd hun lentefeest de inspiratie voor het christelijk paasfeest. In beide feesten zit immers wederopstanding.

Even een filosofische les tijdens deze paasweek, want dat is het geloof eigenlijk: Godsdiensten zijn een soort van filosofie of levenslessen. Hoewel ook ik niet gelovig ben, vind ik dat er veel uit te halen is. De diepere betekenis van deze verhalen vind ik prachtig, ik vind het mooi die te zien en daaruit te leren. Daarom deel ik het ook graag verder.

Ik wens jullie hoe dan ook een vrolijk Pasen of een fijn lentefeest!

Geluk van korte duur

Dit bericht verscheen ook in De Morgen en Gazet van Antwerpen.

Deze week kwam me toch droevig nieuws aan de oren. En oké, naast de oorlog in Oekraïne en de ellende die onze Waalse landgenoten te beurt is gevallen, valt dit waarschijnlijk in het niets. Op zich zou je het zelfs een hilarisch nieuwsbericht kunnen noemen. Nieuwe single Guido Belcanto niet te horen op openbare radio: “Vroegtijdige zaadlozing is nochtans herkenbaar onderwerp”. 

Op 18 maart is de nieuwe single van Guido Belcanto verschenen, het is een duet met zangeres Petra Wilhelmina. Op de openbare radiozenders zal het nummer niet te horen zijn. De exacte reden wordt niet gegeven, maar vermoedelijk ligt de expliciete tekst ten grondslag aan deze beslissing.

Het laatste wat je kan zeggen, is dat er om de pot wordt gedraaid in dit nummer: “Als ik jou zo zie liggen met jouw wellustige lijf, alleen al naar jou zien en ik weet met mezelf geen blijf.” Net zoals: “Ik weet, als ik in jou kom, verspeel ik veel te snel al mijn vuurVoor een man is het geluk van korte duur.”  Persoonlijk hou ik wel van directe en onverbloemde communicatie, al heb ikzelf ook al met scha en schande ondervonden dat niet iedereen dat apprecieert.

We leven hoe dan ook  in vreemde tijden. Het is een tijd waarin zogezegd alles kan. Ogenschijnlijk dragen we de persoonlijke vrijheid hoog in het vaandel: we mogen relaties hebben met wie we willen, we mogen onze seksuele fantasieën uit de doeken doen en over het algemeen lijkt het alsof mensen niet moeilijk meer doen over hoe anderen aan liefde en seks komen.

Tegelijkertijd komt er samen met deze openheid een overdreven moraliserend tegengeluid. Het opgeheven vingertje is deze dagen harder dan ooit tevoren aanwezig. Het ene heeft met het andere te maken. Niet zo lang geleden zei een 18-jarige jongeman me dat hij een vrouw knap vond. Meteen daarna keek hij verschrikt op en vroeg hij me of hij dat wel mocht zeggen. Het was toch niet té seksistisch? In zulke tijden leven we dus: jonge mensen hebben zelfs schrik om te zeggen dat ze iemand knap vinden. Dat staat in schril contrast met de zogezegde vrijheid die gepredikt wordt.

Zoek ik het te ver of speelt deze dubbele moraal mee in deze beslissing? Het lijkt soms alsof we met argwaan kijken naar spontane liefde en het daar bijhorende liefdesspel. Want laat ons wel wezen: dit liedje is niet grof, het is niet aanstootgeven, het is niet beledigend, … Het gaat gewoon over het bedrijven van de liefde. Een vriendin haalde gisteren nog terecht aan dat Lil Kleine wel alle hitlijsten mocht domineren met zijn bitch, die een beetje mocht chillen. Die tekst zou ik wel grof, beledigend en aanstootgevend durven noemen. Toch werd dat enkele jaren geleden zot gedraaid.

Zou het dan ondertussen zo ver zijn? Dat de VRT openheid over seks problematisch vindt? Is deze dubbele moraal nu effectief de norm geworden? Zelf met kunst bezig zijnde, vind ik dat problematisch. Volgt hierop dan ook het stoppen met bepaalde programma’s, het sluiten van voorstellingen en exposities, het weghalen van de boeken van Gerard Reve uit bibliotheken, etc. Laten we het echt zo ver komen?

Nee toch? Ik heb daarom het volgende voorstel. Laten we de kracht van sociale media gebruiken. Als de radio het niet wil draaien, hebben we die troef nu wel in handen. Als we nu eens allemaal dit liedje op sociale media delen met de hashtag #ikwilditopderadio. Dan valt dit liedje alvast niet in dovemansoren.



De clip van het bewuste lied.

Mijn herstelverhaal

Ik ben Els en ik heb dromen. Zo zou ik heel graag schrijver worden. Voorlopig ben ik begonnen aan een blog, hippiemeisje. Teksten van me werden al gepubliceerd in kranten, magazines en ik schreef al mee aan een boek en een theaterstuk. Ik doe nu ook vrijwillig redactiewerk voor verschillende organisaties en wil daar op termijn graag betaald in gaan werken. Ondertussen blijf ik me op deze manier bijschaven. Een eigen boek blijft natuurlijk de ultieme droom. Mijn leven ging nochtans niet van een leien dakje.


Ik heb een vrij moeilijke jeugd gehad, mijn vader zei me ooit zelfs dat liefde niet bestond. Het vat mijn jeugd kort en bondig samen. Daarnaast had ik ook te maken met seksueel misbruik buiten het gezin. Het is zo dat kinderen die thuis onveilig opgroeien daar veel vatbaarder voor zijn, ook daar bleek ik een mooi voorbeeld van. Bleek dat ik ook nog eens hoogbegaafd was waardoor ik op school ‘die rare van de Latijnse’ werd. Op een half jaar tijd verongelukte in het 6de middelbaar een vriendin, wilde een andere vriendin suïcide plegen, werd ik verkracht, kreeg ik te horen dat ik waarschijnlijk nooit kinderen zou krijgen en werd ik door mijn vader afgekeurd omdat ik graag psychologie wilde gaan doen, al was dat eigenlijk een constante in mijn jeugd, en dat kwam tot een explosie. Het moest er uit laten we zeggen. Ik was 17 en werd opgenomen op de PAAZ.

“Ik had die opname nodig, ze was het begin van mijn persoonlijk herstel.”

Ik werd doorverwezen naar Kortenberg, we schrijven het jaar 2002. Kortenberg redde mijn leven, letterlijk en figuurlijk. Ik deed er psychoanalyse, voelde me er goed geholpen en ik leerde er gelukkig ook praten, al was dat toen nog vrij miniem.

Na die opname ging ik studeren. (Faal)angst speelde me parten. Ik wilde eigenlijk psychologie studeren, durfde niet en koos dan voor verpleegkunde, want dat leek me veel gemakkelijker. Ik had een doel in mijn leven. Dat ging eigenlijk zonder al te veel problemen, al bleef die faalangst loeren. Tijdens die studies heb ik ook moeten vechten om de studierichting psychiatrisch verpleegkundige te kunnen kiezen: op school, maar ook bij mijn ouders. Er heerste toen een misvatting dat het not done is om in de psychiatrie te willen werken als je er zelf ingezeten hebt. Ondertussen is dat idee gelukkig meer en meer achterhaald. Door mijn faalangst had ik mijn droom om psychologe te worden al vaarwel gezegd, dus dit zouden ze me niet afnemen. Maar door alle stress kwam ik weer op de PAAZ terecht. De verpleging daar zei dat ik psychiatrie echt wel om de juiste redenen koos, tsja: daar luisterden ze wel naar mijn beweegredenen. Ze begrepen dat het niet de studies waren die me deden hervallen, maar het niet mogen zijn wie ik ben.

Ik was ondertussen op zoek naar een zeker evenwicht en vond dat bij het boeddhisme. Dingen als ‘laten zijn’ hielpen me er door. Dat maakt me tevreden, ik mag me ‘slecht’ voelen, die gevoelens moeten niet weg. En dankbaar zijn, ook iets dat ik geleerd heb door het boeddhisme. Later zou ik dat verder gaan uitdiepen via ACT. Ik ben namelijk geen boeddhist, maar hun levenswijsheden hielpen me wel.

“Heel mijn leven deed ik wat van me verwacht werd, maar ik ontwikkelde geen eigen identiteit.”

Ik heb het ook nooit gemogen natuurlijk. Ik zeg daarom weleens dat mijn pubertijd pas begon toen ik thuis weg ging. Ik ging tekenen en schilderen en deed het graag. Ik begon les te volgen op het conservatorium, ik wilde immers al lang gitaar leren spelen. Ik merkte dat ik blij werd van de natuur. Mensen begonnen me hippie te noemen omdat ik naar die waarden handel en ik was er gek genoeg blij mee, hoewel ik niet hou van hokjes. Na mijn studies werd ik nog één keer opgenomen, ik was het noorden even kwijt, maar die opname heeft me meer slecht dan goed gedaan. Ik kwam er buiten met extra trauma’s en nam me voor dat dat mijn laatste opname zou zijn. Ik maakte een grote persoonlijke groei door nadien, ik begon ook aan mezelf te denken en niet meer uitsluitend aan anderen. Ik werkte aan mezelf op verschillende manieren. Ik volgde cursussen die me belangrijk en interessant leken. Ik begon met vrijwilligerswerk omdat me dat slimmer leek dan meteen te beginnen werken en dat ging eigenlijk goed. Het gaf me een nuttig gevoel, ik ging werken aan mijn psychische, maar ook mijn lichamelijke gezondheid want die was ook niet geweldig te noemen.

Ondertussen werkte ik met mijn toenmalige partner aan onze kinderwens, die wens was heel sterk bij mij. We werden zwanger, maar we verloren het kindje, dat deed heel veel pijn, nog steeds. We groeiden verder uit elkaar en besloten te scheiden. Op zich was dit goed. Ik heb veel moeite om dit te zeggen, maar ik was getrouwd met een vrouw. Ik heb mezelf en haar lang iets voorgehouden, ik ben hetero, maar had schrik van mannen. Ook een overblijfsel uit mijn jeugd. Ook daar heb ik me lang schuldig over gevoeld, al ben ik er heel erg van overtuigd dat ik ze wel degelijk héél graag gezien heb, maar misschien niet zoals liefdespartners dat doe,. Ik blijf ze hoe dan ook heel dankbaar en koester onze liefde, want liefde was er wel degelijk.

“Ik werkte ondertussen als psychiatrisch verpleegkundige.”

Ik vind de twee kanten kennen nog steeds een voordeel, maar geef eerlijk toe dat het soms ook heel lastig is. De evolutie naar het inzetten van ervaringsdeskundigen in de GGZ kan ik dan ook alleen maar toejuichen. Ze zijn nodig, maar ik wil toch ook benadrukken dat ik geen unicum ben onder hulpverleners. Vele cliënten beseffen niet dat hulpverleners het psychisch ook moeilijk kunnen hebben, er zijn er nochtans behoorlijk wat. Na een opmerking van een cliënt dat de hulpverleners hun kennis enkel uit boeken halen, vroeg ik “Denk je dat ze niet leven misschien?” Stilte. Het taboe van psychische problemen bij hulpverleners blijft echter nog steeds heel groot.

Na mijn scheiding leerde ik een man kennen. Hij maakte me gelukkig, ik had nog steeds die angst voor mannen en twijfelde heel lang voor we een relatie begonnen, maar hij had geduld. Ik voelde me goed bij hem, heel goed, maar bovenal: ik vertrouwde hem. Het was de eerste man in mijn leven die ik echt vertrouwde… met hem zag ik me oud worden, met hem zag ik me kinderen krijgen. Ik heb een hormonale aandoening en kinderen krijgen zou niet vanzelfsprekend worden, maar hij wilde mee in de mallemolen van de vruchtbaarheidsbehandelingen stappen. Het leek zo mooi allemaal, hij steunde me in wat ik deed en gaf me vertrouwen, vertrouwen in hem, maar ook vertrouwen in mezelf.

“Bij hem durfde ik echt mezelf zijn, maar toen sloeg het noodlot toe.” 

Hij kreeg een ongeval, lag enkele weken in coma en stierf uiteindelijk. Hij laat ook een dochter achter. Ik kwam in een rouwproces terecht. Ik ging naar een psychiatrisch revalidatiecentrum. Ik leerde daar pas echt de herstelvisie kennen. Ik schreef mijn herstelverhaal en dacht: doorbreek taboe, begin bij jezelf. Ik startte een blog, een verzameling getuigenissen van mezelf. Ik krijg heel vaak de reactie dat ik er zo velen mee help en anderen een stem geef. Daar doe ik het voor. Het is een soort missie geworden, net als het taboe doorbreken over onvruchtbaarheid en ongewilde kinderloosheid, waar een grote bron van mijn psychisch lijden zit en dit is een heel miskend probleem in de GGZ waar men vaak geen blijf mee weet. Via deze weg schreef ik ondertussen ook op aanvraag, voorlopig allemaal nog vrijwillig. Om net dezelfde reden wil ik dit graag schrijven voor Te Gek!?. Ook deed ik al enkele getuigenissen, de schroom voor mijn eigen problemen wordt minder en ik ben blij dat ik een weliswaar minieme rol speel in taboedoorbreking. Het komt verder uit een soort idealisme, denk ik, maar ik denk soms dat de wereld meer idealisten nodig heeft, al voelt het gek om dat onder andere van jezelf te zeggen.

Ik startte als alleenstaande opnieuw een fertiliteitstraject. Mijn aanvraag werd goedgekeurd. Ik had er best angst dat ik geen goedkeuring zou krijgen door mijn verleden in de psychiatrie, een angst die vaak wél terecht is, maar hier niet, zo bleek: de psychologe legde me uit dat ze vooral was nagegaan of ik inzicht had in mijn problemen en hoe ik ermee omging, daarin zag ze geen enkel probleem. Toen een heel goede vriendin stierf, kwam ik echter weer in een rouwproces echt. Maar ook dat hele fertiliteitstraject maakte veel los. Ik ging terug naar een psychologe omdat de overlijdens en de fertiliteit sowieso veel met een mens doen, maar ook om mijn eigen jeugd te verwerken, want daar zat nog veel vast. Het is logisch ook, zei mijn psychologe, dat het terug naar boven komt als je zelf actief bezig bent om voor kinderen te gaan. Ik volg nu eindelijk echte traumatherapie en het helpt, er is veel in beweging en ik voel me elke dag meer en meer groeien.

“Er zijn al vele puzzelstukjes op zijn plaats gevallen en ook dat geeft meer rust.”

Enkele jaren geleden schreef mijn psychiater in een verslag “Els laat meer en meer zien wie ze werkelijk is en is een kleurrijk en veelzijdig persoon met vele interesses.” Het is het mooiste psychiatrische verslag dat ik ooit over mezelf las.


Ondertussen werk ik aan mijn dromen: schrijven, schrijven, schrijven en begon ik eindelijk toch aan de opleiding psychologie. Een kindje hoop ik nog steeds te krijgen, al wordt de kans wel kleiner en kleiner en heb ik al jaren fertiliteit achter de rug, zonder concreet resultaat. Ooit hoop dat ik toch mijn kleine wondertje vast te nemen, want mijn grootste droom blijft wel moeder worden. Dat kindje krijgt dan sowieso een supermanpakje, want een superbaby zal het hoe dan ook zijn. En dat eigen boek, dat gaat er ooit ook wel van komen.

Origineel bericht te lezen via www.hippiemeisje.com

.

Lief, klein meisje: mijn innerlijke kind

k wil je graag ontmoeten
Toon je maar aan mij
Je hoeft geen schrik te hebben
Je bent veilig bij mij

Ik was ook ooit zo gesloten
Ik had vele geheimen
Ik was ook altijd zo anders
De ‘normale’ weg werkte niet voor mij

Jij heb ook geheimen
Je mag je open stellen
Je mag jezelf zijn
ik zal niet oordelen

Ik vind het net zo spannend
En ik voel heel veel angst
Maar je voelt ook vertrouwd
Alsof je een goede vriend bent

Ik voel je, denk ik
het lijkt zelfs of ik je al ken
Ik wil je graag ontmoeten
Het lijkt of ik zo thuis kan komen

alsjeblieft, toon jezelf
ik ben hier voor jou
Ik wil je helpen
Laat me zien wie je bent

Kom maar tot bij mij
open alsjeblieft jouw deur
Ik heb zo lang gereisd
Ik ben zo nieuwsgierig naar jou

Kom maar bij mij, klein meisje
laat me nader komen
Vertel me je ware zijn
Je mag jezelf laten zien

Ik laat me zien
Ik heb hier zo lang op gewacht
Ik heb jaren gezocht
Ik heb mezelf gevonden

Ik geef je mijn liefde, mijn kind
Het kind in mij roept het uit
Ze wordt herboren
ik mag gaan leven.

Els Lambrecht, 21 juni 2020

Springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.

Ik ben Els en ik heb dromen.
Zo zou ik heel graag schrijfster worden en daar werk ik ook actief aan. Mijn grootste droom is echter om mama te worden…Op mijn 17de kreeg ik te horen dat dit voor mij een zeer moeilijk te verwezenlijken droom zou zijn, maar koppig als ik ben, zette ik door.
Mijn verhaal kan je ook volgen op mijn persoonlijk blog Hippiemeisje en via mijn Facebookpagina.

gastblog hippiemeisjes

Ik was 17 toen mijn huisarts me doorverwees naar een gynaecoloog. Op dat ogenblik had ik nog altijd mijn menstruaties niet. Naïef als ik was dacht ik dat de gynaecoloog dat wel kon oplossen. Ze nam een echo en mompelde iets van PCOS. Verder wilde ze nog niets zeggen, ze wilde eerst mijn hormoonwaarden controleren. Toen ik een week later belde voor de uitslag, zei ze dat ze liever had dat ik even langs kwam. Wat ze toen vertelde deed letterlijk mijn wereld instorten: het zou heel moeilijk worden om eigen kinderen te krijgen, zelfs met een fertiliteitstraject zou de kans zeer klein zijn. Het was mei 2002, een maand later werd ik op de PAAZ opgenomen. Het was de spreekwoordelijke druppel, het hoefde niet meer. Ik wilde niet de volgende dag aan kinderen beginnen, maar de toekomst die ik voor ogen had, werd in een klap van tafel geveegd. Of ik op de PAAZ over die diagnose gepraat heb, vroeg men mij laatst. Nee, ik stak het diep weg om niet meer boven te halen tot in 2009 en ook dan bleef ik de bijhorende gevoelens vooral negeren. Ik trouwde met mijn toenmalige partner en we stapten naar de fertiliteitsarts. Het was niet de ideale situatie en uit respect voor mijn ex, wens ik daar niet veel over te vertellen. Na vele mislukte pogingen, gingen we uit elkaar.

Eigenlijk wilde ik toen al als alleenstaande verder en in afwachting deed ik in het UZ Brussel mee aan een studie naar IVM. Soms ben ik fier dat ik een kleine schakel was in een fertiliteitsprocedure die nu nog toegepast wordt. Als er maar twee mensen door geholpen worden, ben ik al blij, ik weet immers wat een onvervulde kinderwens en het enorme verlangen ernaar inhoudt. Vaak stel ik me echter ook de vraag: en wat als daar wel een goed embryo is uitgekomen dat een gezond kindje had kunnen worden? Het was voor de wetenschap, de eventuele embryo’s zijn vernietigd. Zeven jaar later vind ik dit zeer moeilijk om te dragen. De afspraak bij de psycholoog was ook gemaakt, maar uiteindelijk besloot ik toch even te wachten, misschien kwam ik mijn partner nog wel tegen: dé vader van mijn kinderen. Ik kwam hem ook tegen. Ik zag hem graag, hij mij en ja, ook hij wilde nog kinderen. De eerste stappen van de mallemolen werden gezet, maar het noodlot sloeg toe. In juni 2014 kwam hij in een verkeersongeval terecht. Drie weken lag hij in coma voor hij uiteindelijk stierf. Ik ben niet alleen hem verloren die dag maar ook onze kinderen. Het was een hels rouwproces. Het idee om toch maar als alleenstaande te beginnen stak weer de kop, maar ik had hiervoor ook een intense angst. Ten eerste: zou ik wel goed gekeurd worden? En ten tweede: als ik dan goed gekeurd werd, moest ik het wel alleen doen. De fertiliteit, maar ook het kind opvoeden. Zou ik dat wel kunnen? Zou dat niet te zwaar zijn? En wat als er dan iets met mij zou gebeuren? Ik was dan de enige opvoeder, dus als ik wegval, heeft dat kind dan niemand? Dit en nog vele andere vragen deden me erg piekeren. Ik zocht toen hulp, psychosociale hulp. Ik vond dat toen bij het toenmalige Kinderwens Vlaanderen, de enigen die er toen echt mee bezig waren. We schrijven februari 2015 ondertussen.

Uiteindelijk hakte ik met deze hulp de knoop door, ik was 31, ik was al amper vruchtbaar en een almaar stijgende leeftijd zou hier niet veel goed aan doen. Bovendien wilde ik mezelf later niet verwijten dat ik er niet alles aan zou gedaan hebben. Eigenlijk nam ik me dat voornemen al toen ik op de begrafenis van een kinderloze groottante zat. Daar had ze haar hele leven verdriet en spijt van gehad, zei de pastoor. Toen hij die woorden uitsprak, voelde ik een immense pijnscheut door mijn hart. Ik wist dat me dat ook te wachten kon staan.

Ik kon de procedure en werd goedgekeurd door de psycholoog. Ik onderging ook opnieuw alle lichamelijke onderzoeken, dat is zo bij verandering van fertiliteitscentrum, en ik mocht starten. Eerst terug inseminaties met Clomid: geen reacties. Menopur; geen reactie. Kapseldrilling en dan terug starten met Menopur: geen reactie. Herhalen… Uiteindelijk zei die arts: “Sorry, mevrouw, je zal nooit zwanger raken.” Met IVF wilde hij zelf niet beginnen, ik had PCOS en aangezien ik bij nu al hoge dosissen Menopur amper reageerde voor inseminatie, zou ik volgens hem voor IVF zo een hoge dosissen moeten gebruiken met alle gevolgen van dien.

Ik stapte naar een andere arts in een ander fertiliteitscentrum. Een arts voor de moeilijke gevallen werd me gezegd. Deze man bezag mijn dossier en zei me vlakaf dat hij niet wist of ik zwanger kon raken en dat hij nog maar zelden zo een ernstige vorm van PCOS had gezien, maar dat het op zich wel mogelijk was. Hij begon niet meteen met behandelingen, ik moest eerst voedingssupplementen nemen en iets dat voorgeschreven wordt aan vrouwen in de menopauze. Na een maand waren mijn bloedwaarden al veel beter en na drie maanden stond het licht op groen. Hij zei dat hij ook ging afwachten wat mijn eicellen deden om dan te kunnen beslissen of het terug inseminatie werd of meteen IVF. Ik reageerde deze keer op de Menopur. Die eerste controle echo kon ik bijna huilen van geluk. Het werd inseminatie en twee weken later had ik een plus op een zwangerschapstest. Het werd echter een vroege miskraam, zo eentje waarvan men vaak niet eens weet dat er iets geweest is. Het verdriet was echter immens. Maar ik ging verder, inseminaties werden niets. IVF dan of beter gezegd, ICSI, 5 keer een pick up gehad, amper 3 terugplaatsingen, waarvan 2 keer met 2-daagsmembryo’s. Ze waren zo slecht dat men ze maar heel snel terugplaatsten, het idee is immers dat ze in een natuurlijke omgeving beter kunnen overleven dan in een labo. Ik heb verschillende stimulatierondes gehad, die met Suprefact gaven de beste resultaten. Die behandeling was echter ook de zwaarste: constant migraine, misselijk en flauwvallen. Ik deed het echter elke keer opnieuw: ik wilde zo graag een kindje. Ik heb een overstimulatie gehad, ik heb een bloeding gehad, ik ben op de spoed terecht gekomen met een overreactie op de hormonen en bij de laatste pick up had ik follikels zonder eicellen. Men opperde PGD omdat de slechte kwaliteit van mijn eicellen te maken kon hebben met erfelijke factoren. In mijn familie spelen wat erfelijke problemen mee, dus het was verre van een gek idee. Mijn embryo’s waren echter van te slechte kwaliteit om dit te gaan doen. Het doek viel in december 2017 definitief over mijn biologische kinderwens.

gastblog hippiemeisje

Of ik nog eiceldonatie wilde overwegen? Ja, maar ik moest rouwen. Ik heb echt gerouwd om mijn gedachtenkindje, om het kind dat ik naar mijn gevoel al jaren kende maar nooit heb mogen ontmoeten. Het was zwaar om die biologische kinderwens op te zeggen, maar ik ging er terug voor. Weer moest ik goed gekeurd worden door de psycholoog. Net zoals bij de zaaddonor had ik de voorkeur voor een bekende donor. Ik had ook iemand, maar die werd afgekeurd door de psycholoog, dus ik kwam op de wachtlijst voor anonieme donatie. In september 2018 kreeg ik bericht dat ze een donor hadden: dezelfde kleur haar, bloedgroep, wel andere kleur ogen maar dat werd opgelost door de (inmiddels ook anonieme) zaaddonor. Het belangrijkste weet ik echter totaal niet en dat is het karakter. Maar vooral had ik zeer graag de optie voor mijn kind opengehouden om eventueel zijn of haar biologische afstamming te achterhalen. Ik onderging weer enkele onderzoeken die dan plots moeten wanneer je overstapt naar eicelacceptatie en de donor mocht beginnen. Ik voel nog steeds grote dankbaarheid naar deze voor mij totaal onbekende vrouw. Er werden 11 mature eicellen geoogst, 10 werden bevrucht en op dag 5 was er amper één embryo overgebleven. Dit was de zoveelste slag in mijn gezicht. Ik moet het er echter mee doen. Momenteel ben ik bezig met het klaarmaken van mijn baarmoeder voor embryoacceptatie. Ik heb amper 1 kans. Als dit niet lukt, kan ik overstappen naar een volgende donor, maar ik weet eigenlijk niet of ik dit nog aan kan. Twee jaar geleden ben ik bij een psychologe gestart omwille van dit hele traject en de vele bijhorende verliezen en rouwprocessen. Vorige week ben ik bij haar echt in huilen uitgebarsten: ik wil dit allemaal niet meer, zei ik haar, maar ik wil zoooooooo graag een kindje. In 2009 zat ik voor de eerste keer bij een fertiliteitsarts, we zijn 2019. Het is een verjaardag die ik nooit had willen halen. Ik heet dit ene embryo, dit ene kindje zo hard welkom, maar de angst is tegelijkertijd zo groot dat het wéér niets wordt en eerlijk gezegd had ik toch wel gehoopt dat ik met een donor iets meer kansen had gehad. Ik zet nu alles op alles: fertiliteitsmassage, acupunctuur, de juiste voeding en supplementen. Het is echter weer vooral heel bang afwachten en eigenlijk heb je zelf totaal niet in de hand of het deze keer al dan niet zal  lukken.

Niemand kan garanderen of het ooit lukt, dat maakt het zwaar. Ik ben een zeer koppige doorzetter, maar de aanhouder wint helaas niet altijd. De mens is nog steeds niet maakbaar en dat weet ik ondertussen maar al te goed. Ik hoop evenwel, al is het met de moed der wanhoop.